‘Er zit een gat in uwen romp.’Er staan twee Belgen naar ons drijvende paleis te kijken. Ze staan met hun camper op de kade en vervelen zich te pletter. Dat mag duidelijk zijn. Wim is in de kuip bezig. Ik ben binnen en blijf binnen. Die donkere ramen zijn perfect. Niemand die me ziet.‘Haha, grappig,’ reageert hij. ‘Nee hoor, echt waar. Kijk maar, daar.’
Bij nadere inspectie blijkt het een patrijspoortje te zijn, waarvan het raampje naar binnen opengaat.
‘Bedankt voor het melden, hoor,’ reageert hij op vriendelijke toon. ‘We zullen er naar kijken.’
Met sommige mensen kun je maar beter niet in discussie gaan.
Tevreden met zichzelf lopen ze verder.
Toch leuk, dat overwinteren aan de Middellandse Zee.
Wie bij Middellandse zee denkt aan heerlijk weer, blauw kabbelend water, mooie stranden, lekker eten op terrasjes, vriendelijke mensen en van die authentieke vissersboten heeft helemaal gelijk. Dat was tot voor kort ook zo. Maar de winter heeft ons gevonden. Ergens vanachter de bergen kwam ze tevoorschijn. Regen en donder rollen de bergen af en zorgen voor een hoop nattigheid en kou. Er klettert regelmatig hagel op het dek. Het is zeker al 15 jaar niet zo koud geweest, zegt Babis. Waar blijven de opvliegers en de global warming als je die nodig hebt? Gelukkig hebben we het kacheltje van Hans – dat bewijst goede diensten binnen een straal van een meter. Daarbuiten is het afzien.
Elke dag wordt er gedoucht – lees emmer warm water met een bekertje – en dat is een hachelijke onderneming. De badkamer heeft namelijk nog geen dicht luik. De project is halverwege on hold gezet, omdat mijn lief niet verder kan met het verven van het nieuwe plafonnetje. Je raadt het al: vanwege het weer. Wim is een lieverd, want ’s avonds zorgt hij voor een ketel kokend water en warmt hij de badkamer voor met het kacheltje. Maar dan moet ik snel zijn, anders is de warmte weer verdwenen in ’s Heerens nachtelijk zwerk.
Dat kleine beetje warmte moeten we echter ontberen als tijdens een onweersbui de stroom uitvalt. Normaal gesproken loopt echtgenoot dan naar de stoppenkast op het terrein van de jachthaven en is het probleem weer opgelost. Dit keer treft hij er ook iemand van de kustwacht aan, maar ook samen krijgen ze het niet voor elkaar, dus er zit niks anders op dan te wachten tot het probleem zich vanzelf oplost.
Het begint weer te onweren en ik zit inmiddels met een deken op de bank in standje apathie.
Gelukkig heb ik afleiding, want dochterlief belt en dat is altijd fijn. Het gesprek kan rustig uitlopen tot een uur of meer. Terwijl ik gezellig zit te kletsen, zie ik dat Wim naar buiten verdwijnt. Hij blijft best lang weg, maar dat valt niet op, omdat ik helemaal in het verhaal zit.
‘Zo, dat was heftig,’ hoor ik hem zeggen wanneer hij weer binnen komt.
‘Oh…’ zeg ik sullig.
‘Heb je niks gemerkt, dan?’ vraagt hij met opgetrokken wenkbrauwen.
‘Nee.’
‘Er was een landvast afgebroken en de boot lag helemaal scheef. Ik kreeg hem met moeite weer aan de kade. Daar staat toch een flinke kracht op.’
Het was me totaal ontgaan. Hooguit dat dat irritante geschuur opeens was gestopt. Het is maar goed dat er nog één oplet. Ik zou het pas doorkrijgen als ik midden in de baai zou drijven.
Sommige problemen lossen zich vanzelf op en de andere morgen is er weer elektriciteit, maar het zet ons wel aan het denken. We zijn nu wel erg afhankelijk van die 100 meter elektriciteitskabel. Een goed werkende eigen stroomvoorziening gaat nog wel even duren, want dat is een heel project. We hebben inmiddels wel duidelijk wat we willen, maar dat is een duur geintje. Geen stroom betekent geen kachel, geen kachel betekent KOUD.
Aangezien ik verander in een zeikwijf als het kwik onder de 10 graden daalt, willen we het potkacheltje nieuw leven inblazen.
‘Zullen we die even uitproberen?’ stelt echtgenoot voor.
Ik vind het een beetje eng. Vuur en boot lijken me niet echt een geslaagde combinatie. Wim gooit wat spiritus in de kachel en steekt het aan. Dan zou hij het moeten gaan doen. Dat staat echt in de handleiding. Het moet gezegd zijn. Het fikt prima. Zelfs onder de kachel en achter de kachel. Dat lijkt ons niet de bedoeling en aangezien we niet verzekerd zijn voor schade aan onszelf, proberen we het maar weer snel te doven. Ook de kachel kan zonder gewetensbezwaar verwijderd worden. We speuren internet af naar een betaalbaar alternatief. Het wordt een Russisch merk. Zelfs de treinen rijden daar nog als het sneeuwt en vriest, terwijl dan in Nederland de noodtoestand uitgeroepen wordt, dus dan zal het met de kachels ook wel goed zitten. Ik heb er wel vertrouwen in. De kachel wordt tegen wat extra kosten met spoed besteld. We krijgen net een berichtje dat hij een week later komt dan was beloofd. In plaats van uit Duitsland, moet hij opeens uit Letland komen. Hoezo spoed? Dan is het bijna zomer.
Maar de fineer van meneer Tjan uit Rotterdam is gearriveerd. Binnen acht dagen, zonder vertraging. Leve meneer Tjan. We mogen alles naar Babis sturen, onze steun en toeverlaat van de doe-het-zelf-winkel. Dat geeft de burger weer moed. Jammer dat meneer Tjan geen dieselkachels, wc-brillen, verf, beddengoed, accu’s, omvormers, ventilators en bevestigingskit verkoopt.
Wij hadden een knallend Oud en Nieuw, maar dat had meer te maken met dat Wim voor de zoveelste keer zijn tenen stootte en ik toen voorstelde dat hij voortaan maar zijn bergschoenen moest aanhouden en een fietshelmpje op moest doen. Dat gaf wat onenigheid.
Ook liepen we allebei met een grote kom zelfgemaakte soep, van die lekkere, waar je dan zo’n trek in kunt hebben, toen Wim de handgreep losliet waar hij zich mee in evenwicht hield terwijl mijn soepkom zich daar al onder bevond. Gevolg was dat de hele kom door de boot ging en op een rugzak, de bank en de vloerbedekking terecht kwam. Die dingen gebeuren gewoon op een boot, maar frustrerend is dat natuurlijk wel. En eigenlijk draaide het allemaal natuurlijk niet om de soep, of om het struikelen, of om het fietshelmpje, maar dat ik er van baalde dat we met Oud en Nieuw zo ver bij familie en vrienden vandaan zaten.
Maar jullie hoeven je geen zorgen te maken. Liever af en toe wat vuurwerk, dan zo’n uitgeblust stel worden dat elkaar niets meer te vertellen heeft. Onze hoofden maken soms overuren, maar elke dag komen we een stukje dichter bij onze droom. En het is zo gaaf om daar samen aan te werken.
Ooit komt het goed, en tot dan veel liefde en geduld gewenst!
Ik vrees het ook. Dan kunnen jullie met zijn allen naar therapie.:-)
😂😂 Zó herkenbaar hè! De bergschoenen, de fietshelm en zéker de soep...!! It‘s running in the family! 🤓