We krijgen een mailtje van Pascale en Martine: 'Kennen jullie ons nog?' Ik schiet in de lach en denk even terug.
Het is 2013
We bevinden ons aan de kust van Ecuador, in het plaatsje Puerto Lopez. We mogen bij een hostel in de tuin staan. Behalve ons vangt de eigenaresse ook nog stinkende, schurftige zwerfhonden op. Eind van de middag arriveren er twee Françaises van tegen de zestig. Je kunt zien dat ze hebben geleefd. Ze voeren eindeloze gesprekken met schorre, doorrookte stemmen. Altijd in gezelschap van een fles wijn. Dat gaat de verzuring tegen. Op hun tocht door het leven zijn ze hun ‘joie de vivre’ niet kwijtgeraakt. We zien wijde, felgekleurde hippiebroeken met niet bijpassende T-shirts en gekleurde banden om het hoofd. Twee verdwaalde paradijsvogels. ‘We zijn hartstikke verslaafd aan het roken,’ vertrouwt een van de dames ons toe. ‘En aan de wijn,’ vult de ander aan.
De stemming is bij ons wat zuriger. Wij voeren een verhit gesprek met hard praten. Mijn niet meer zo lieve lief gaat afkoelen in het water. Ik heb werkelijk geen idee meer waar het over ging, maar het zal vast heel belangrijk geweest zijn. Even later komt hij strompelend aanlopen en roept hij dat hij gestoken is door een rog. Mijn eerste gedachte is aansteller, het zal wel een stukje glas geweest zijn, gevolgd door Steve Irwin en dood.
Hij begeeft zich naar de keuken, die in no-time verandert in een warzone en eruit ziet alsof de Tachtigjarige Oorlog recent heeft plaatsgevonden. Het bloed zit overal. De manager neemt snel de benen nadat hij wat pleisters, alcohol en een tabletje antibiotica heeft gebracht. Mijn lief lijdt ondraaglijke pijnen, maar anderhalf uur met zijn voet in een bak heet water doet wonderen. Het neutraliseert het gif en de patiënt beschouwt zichzelf als genezen. Ik niet. Ik wil dat hij niet meer gaat snorkelen.
En dan krijg ik steun uit onverwachtse hoek. ‘Oh la la, c’est terrible!’ roepen onze Franse mademoiselles in koor en ze schudden bezorgd hun hoofd. Dat wordt minstens drie dagen niet zwemmen. Tegen drie dames kan echtgenoot niet op. Hij schikt zich mokkend in zijn lot. De ene is apotheker en heeft de halve inhoud van haar winkeltje bij zich. Ze deelt gul van haar smeerseltjes. Als tegenprestatie voor de zalf belooft Wim de foto’s van de dames op hun usb-stick te zetten. Ze hebben niet zoveel met computers. Als hij zegt dat ze haar toestel wat stiller moet houden, kijkt ze hem wat meewarig aan: ‘That’s the alcohol, my dear,’ zegt ze met haar zware, omfloerste stem. Geduldig bewerkt hij de foto’s, tot alle horizons weer recht staan.
Ondertussen inspecteer ik zijn voet en smeer er een flinke klodder zalf op. Het kan tenslotte maar snel beter zijn. Ik ken de naam van het spul niet, maar als ik later op internet kijk, zie ik dat het een corticosteroïdenzalf is. Niet geschikt voor open wonden. Hoe ga ik dat nou weer uitleggen? Hij is helemaal klaar met onze behandelmethoden en de verplichte rust. Ik peuter de zalf weer uit de wond en beperk me tot een scheut betadine. Uit wraak eet hij alle chocolade op.
Onze Françaises hebben een langosta gekocht. Hij leeft nog. Volgens hen moet hij in de vriezer voor een humane dood, dus ligt er even later een bewegende plastic zak in het vriesvak. Als het beest bevriezingsverschijnselen krijgt en de lijkstijfheid ingetreden is, volgt er een ingewikkelde discussie over de perfecte bereidingswijze. Het eindresultaat is mag er zijn: Haute Cuisine met de Franse slag.
De andere dag verdwijnen de dames richting de horizon. Er zijn problemen in het hostel met de riolering. De drollen drijven door de kamer. Ze vinden het allemaal maar 'tres merde'. De vogels zijn gevlogen.
11-02-2016
Ik stuur een mailtje terug: 'Natuurlijk kennen we jullie nog.'
We krijgen een vaag Nederlands mailtje terug, maar we begrijpen dat ze met ons willen afspreken op een orchideeënbeurs in de buurt van Aix-en-Provence. Wij vinden het best. Achteraf blijkt de mail geschreven te zijn door een Nederlandse buurvrouw. Dat laatste mailtje was na een fles wijn, vertrouwen onze vriendinnen ons later toe.
Het is een hartelijk weerzien met de dames. De hoofdband is inmiddels vervangen door een knaloranje pet. 'Daar houden de Nederlanders toch van?'
We bewonderen de orchideeën. Van Wim hebben we geen last meer. Die loopt met de camera tegen zijn gezicht geplakt verloren in de kleurenpracht door de ruimte. De dames vinden dat geen probleem. Martine vind ik terug in een kleedkamer. Ze heeft vanmorgen per ongeluk drie pilletjes ingenomen ipv één dus ze zit te wachten tot de bijwerkingen uitgewerkt zijn. Pascale is intussen fanatiek op zoek naar een ochidee die op rum gekweekt wordt, maar daar hebben ze nog nooit van gehoord op de orchideeententoonstelling in Aix.
We nodigen hen uit om gezellig te komen eten. Speciaal voor onze gasten wordt er zelfs nog een fles wijn aangeschaft. Omdat ze nog moeten rijden, nemen ze halve glaasjes. Ik sloof me uit met verse zalm en biologische wortels. De dames houden van gezond eten. Zelfs de tabak die ze gebruiken voor hun zelfgerolde sigaretten is biologisch gekweekt. 'Dat is gezonder,' leggen ze uit. We bespreken het hele wereldgebeuren en zijn weer helemaal op de hoogte van elkaars leven. Dit soort ontmoetingen zijn zo waardevol. Het verrijkt ons leven.
We beloven langs te gaan op de koffie als we richting Nederland gaan. Onder luid protest wordt dat een lunch, samen met de Nederlandse buurvrouw natuurlijk.
Auto verkocht
Jan, die ons huis in Suriname huurt en opgezadeld zit met een Land Cruiser in zijn tuin, blijkt ook over verkooptalent te beschikken. Iets wat bij ons totaal ontbreekt. We vinden dat altijd maar een gedoe. Hij verkoopt voor een mooie prijs onze auto en tevens huis/kantoor/keuken/provisiekast/gamma/kledingmagazijn en trouwe metgezel. De nieuwe koper wil hem leeg en dat is geen probleem. Jan demonteert de hele inboedel. De daktent vindt Jan wel erg leuk dus die adopteert hij. Het gereedschap en het bestek wat ik ooit nog voor ons trouwen van mijn pa en ma heb gekregen, komt richting Nederland. Het gereedschap is wel een veilig idee voor ons barreltje. Wat we met het bestek moeten, weten we niet zo goed.
We voelen ons nu stinkend rijk en Wim wil graag een betere camera. Er worden honderden tutorials, reviews, voorbeschouwingen, nabeschouwingen, foto's, nog meer tutorials, nog meer reviews en nog meer beschouwingen bekeken en dan weet hij het zeker. Een Canon 70D. Dat moet het worden. Voor de juiste lenzen wordt de bovenstaande procedure nog een keer herhaald.
Er is in elk geval over nagedacht.
Voor de grote aankoop klikt hij vrolijk door met het huidige toestel. Er zijn wat aanpassingen gemaakt met behulp van een lege plastic melkfles. Het heeft iets te maken met beter licht, geloof ik. Hij heeft de Macrostand herontdekt en dat maakt de wereld heel erg groot. Geluk op de vierkante centimeter. Het blijft een raar idee dat dat duizenden jaren geleden is geschapen zonder dat iemand ooit de schoonheid daarvan heeft gezien. Dat kan pas in deze tijd.
Dat fotograferen kost wel aanzienlijk meer tijd als we gaan lopen. Het is alsof je met een jongetje van twee dat voor het eerst de wereld aan het ontdekken is, lopend bij de winkel probeert te komen. Geduld is duidelijk niet mijn sterkste kant.
Ik probeer mijn Spaans wat op te krikken via https://www.duolingo.com/ Dat is nog een heel gedoe. Het zijn een soort invullesjes waarbij je kunt spieken en waar je bonuspunten voor krijgt. Verder zijn er dingen die weer leeglopen en die je dan weer moet bijvullen door lesjes te herhalen. Het zweet breekt me uit. Het schijnt allemaal te helpen om de woorden ergens te verankeren in je hersenpan. Nu maar hopen dat ik ze terug kan vinden. Straks in de Spaanse Herberg is het toch wel handig als ik wat Spaans spreek. Ik heb nu in elk geval een goede stok achter de deur.
We hopen van 15 tot 30 april naar Nederland te komen en dan richting de Spaanse Pyreneeën te vertrekken. Een en ander is afhankelijk van het humeur van ons autootje.
Hasta luego
Comments