Het is maar goed dat we zo relaxed zijn, anders was ik al veel eerder uit mijn vel gesprongen. Dat komt door de buurvrouw. Ik zal proberen ook mijn eigen falen te belichten en zo objectief mogelijk te zijn, maar dat gaat natuurlijk niet lukken. Ik moet nog een hoop leren.
Behalve ‘ons’ huis zijn er nog twee huizen. In het ene huis woont der Jürgen, maar die is er niet vanwege ernstige ongesteldheden tijdens zijn vakantie in Duitsland. Hij blijft dus langer weg. De eigenaresse vindt dat niet zo erg. Ze vraagt of we even zijn koelkast willen checken, want ze vreest met grote vreze. Die vreze is niet helemaal onterecht. Ik doe hem open en ik doe hem weer dicht, haal diep adem, pak een fles chloor en zes vuilniszakken, en maak het ding schoon. En zo verwerf ik mij eeuwige roem en dankbaarheid bij de eigenaresse.
‘Dat was vies,’ zeg ik happend naar adem tegen echtgenoot.
De eigenaresse van het huis heeft een leuke vriendin. Kim heet ze en ze vangt verwaarloosde paarden en ezels op. Een nobel streven, vinden we. Af en toe houdt ze open huis waarbij je van alles kunt eten en drinken, in ruil voor een donatie. Altijd gezellig en je ontmoet veel leuke mensen. Kim is in contact gekomen met een dame die een Wild Woman Complete Cob workshop geeft. Heel erg eco en sustainable enzo. De Wild Woman geeft de workshop en Kim zorgt voor voeding en onderdak. Het is bedoeling dat de cursisten zich door de dag heen yoga-en en modderen, en met elkaar binnen een maand een kleihuis bouwen. Dat klinkt als een leuke deal.
De workshopkleimevrouw slaapt in het huisje in 'onze' tuin. Er zijn heel veel huizen op Faial die houten huisjes in de tuin hebben. Die waren in eerste instantie bedoeld als noodwoningen na de aardbeving in negentienzoveel. Omdat Kim toch al genoeg te doen heeft, maken wij het huisje logeerklaar. We vinden een website van onze Wild Woman. Ze vraagt zo’n 1600 euro voor de hele workshop van een maand en met 15 deelnemers is dat toch een leuke business. Het zal ons benieuwen. Het ecologische ontgaat ons een beetje. De dames komen namelijk allemaal per vliegtuig. Misschien is 'eco' in dit geval wel de afkorting van 'economisch'.
Een paar dagen later komt de Wild Woman op haar mountainbike aangereden. Ze draagt een korte broek met bikinitopje. Een beetje vreemd. Zo warm is het niet, maar misschien heeft ze last van opvliegers of heeft ze een ernstige vorm van een midlifecrises. Een soort midlifecrisis extreme. Ik schat haar toch wel halverwege de vijftig. Het is duidelijk, ik mag haar niet. Geen idee waarom. Dat is eigenlijk niet zo liefdevol. Ik vermaan mezelf en ga dus maar over op wannabee aardig en zet mijn vriendelijke gezicht op. Wim heeft dat van nature en hoeft daar wat minder moeite voor te doen. Na wat ‘social talk’ parkeren we haar in het schattige huisje. Wat mij betreft mag ze daar voorlopig blijven zitten.
Even later komt ze alweer naar buiten.
‘Kan ik wat shampoo lenen?’ vraagt ze poeslief aan Wim en een vriend die op bezoek is.
Wat een mens! Een blinde kan zien dat hij geen haar heeft. Ik vind het een beetje kinderachtig van mezelf. Waarom doe ik moeilijk over een beetje shampoo?
‘Natuurlijk,’ zeggen de heren. Er verdwijnt een fles shampoo richting onze Wild Woman Extreme Midlifecrisis. Ik hoop dat ze de hele fles in haar haar smeert en voorlopig in dat huisje blijft, maar nee hoor.
‘Ik zie dat jullie bananen hebben. Kan ik een kam bananen krijgen?' vraagt ze de andere dag.
Ze overvalt me.
‘Eh, ja,’ zeg ik aarzelend. Ik vind het een beetje kinderachtig van mezelf. Waarom doe ik moeilijk over een kam bananen?
‘Oh, en kun je ook mijn badhanddoeken wassen?’
Zo langzamerhand komt de stoom uit mijn oren. Maar als goed Gristen hou ik natuurlijk van mijn naaste en loop ik de extra mijl. Ik prop met een woeste blik de badhanddoeken in de wasmachine. Bovenop ons bescheiden stapeltje. Ik kan hem nu wel op kookwas zetten, maar dan verziek ik ook onze eigen garderobe. ’Trut,’ denk ik.
Wanneer ik de andere dag de moestuin in loop, mis ik een meloen. Onze meloen. Er zijn er maar twee en ik had nog even het goede moment afgewacht om hem te plukken. Helaas zie ik alleen nog maar het steeltje waar hij aan heeft gezeten.
‘Ik weet wel waar die is,’ bries ik tegen mijn lief.
‘Ho, ho, dat kun je niet bewijzen,’ is het laconieke antwoord.
‘Wie moet het anders hebben gedaan?’
‘Dan moet je het vragen.’
‘Dat ga ik zeker doen.’
‘Dat ... vraag ik me af.’ Hij kent me langer dan vandaag.
Omdat je nooit de zon moet laten ondergaan over je boosheid, wacht ik tot onze Wild Woman Extreme Midlife Crisis ’s avonds terug is en been ik in het donker naar het huisje.
‘Weet jij waar die meloen is gebleven?’ vraag ik poeslief met een strakke bek.
Ze schrikt zich rot van me. Ik sta als een soort geestverschijning in haar deuropening.
‘Oh, die heb ik op. Ik dacht dat niemand hem verder zou gebruiken.’
Hier past alleen een Jip en Janneke antwoord.
‘Het is niet jouw tuin, jij houdt hem niet bij, je hebt daar niks te zoeken. Kom... niet... meer... in... de... tuin.’ Dat laatste zeg ik expres heel langzaam.
Ik wacht het antwoord niet af en vertrek weer. Het verwachte schuldgevoel blijft uit. Ik ben opgelucht dat ik duidelijk ben geweest. De rest van de maand hebben we geen last meer van haar.
Na een maand houdt Kim weer een open dag. We zijn heel benieuwd naar het kleihuis. Zo te zien heeft de bouw ernstige vertraging opgelopen. Alleen de muren staan er en de helft van de ramen zitten er nog maar in, maar eerlijk is eerlijk, het ziet er prachtig uit.
‘Hoe is het gegaan?’ vragen we aan Kim.
‘Ik heb haar eruit gezet. Er was niet te werken met die dame. Ze heeft totaal geen verstand van bouwen. Ik vrees dan ook dat het fundament niet stevig genoeg is. Het enige wat ze kan, is eigenlijk decoreren. Ze heeft mijn gereedschap gesloopt, de stoel die ze bij jullie meegenomen heeft is kapot en ze gaf mij van alles de schuld. Wat een mens en ze stal ook nog eens uit mijn tuin.'
‘Ik begrijp je helemaal,’ zeg ik heel empathisch.
'Ik denk dat ze issues heeft,' zegt Kim.
Dat denk ik ook. Weer een gemiste kans, Keesmaat, denk ik bij mezelf. Die avond bid ik voor haar.
コメント