‘Au, doe eens zachtjes!’ roep ik hard. Wim probeert mijn haar te kammen, maar die heeft al in geen 35 jaar een borstel in zijn handen gehad. Vlechten is hogere wiskunde, maar uiteindelijk zit er iets in wat erop lijkt, vermoed ik. Gelukkig kan ik het niet zien, dus ik heb er geen last van.
Vanaf nu zit mijn lief opgescheept met een eenarmige matroos. Wat een ellende. Hij tilt er niet zo zwaar aan. Ik wel. Die tweede hand heb je echt nodig. Om aan te kleden, te douchen, af te wassen koken, veters vast te maken en nog een heleboel andere dingen. Wel eens geprobeerd om te flossen met één hand? Eer je dat draadje tussen je kiezen hebt gefrommeld, heb je je hele hand al onder gekwijld. Ik kan niet smokkelen met mijn onwillige arm, want ik ben als de dood dat het kopje van mijn bot er weer naast schiet en dan krijgt dokter Cristopoulos toch nog gelijk en moet ik alsnog worden geopereerd, maar het kan altijd erger, dus ik moet niet zeuren. Twee gebroken armen is veel rotter en zo kan ik nog wel wat dingetjes verzinnen. En ik heb een leuke verpleegkundige; echt waar. Hij doet zijn best en ik ben een makkelijke patiënt en probeer geen commentaar te leveren. En zo ontdek je steeds weer nieuwe kanten van elkaar.
Dokter Cristopoulos heeft ons overgeheveld naar zijn privékliniek. Volgens hem gaat het veel te lang duren voordat ik in het ziekenhuis terecht kan en zo verdient hij er ook nog wat aan. Ik kan zijn eerlijkheid wel waarderen en we krijgen korting als hij hoort dat we een hoog eigen risico hebben.
We moeten eerst een foto laten maken in Messini en dan naar hem toe. Hij heeft spreekuur in Pylos, dus dat komt goed uit. Gelukkig is hij tevreden met het resultaat. Hij wil nog wel onderzoeken of ik osteoporose heb, maar dat vind ik na één breuk lichtelijk overdreven. Volgende week nog een afspraak en dan na 3 à 4 weken nog één wanneer het gips eraf mag. Dat duurt wel erg lang. We willen zo graag varen. Dat gips eraf halen kunnen we zelf ook en een foto maken kan overal. Glimlachend hoort hij ons aan. Hij snapt het wel. We hebben zijn telefoonnummer. Hij hoort het wel als we hem nodig hebben.
De tweede afspraak is met zijn vrouw. Mevrouw Cristopoulos, die ook orthopeed is, is een drukke, beweeglijke dame. Ze weet waar ze over praat. ‘Je hebt mazzel gehad dat mijn man dienst had,’ zegt ze trots. ‘Hij is de enige die dat goed kan.’ Ze is erg tevreden als ze de foto ziet, dus zijn wij dat ook.
Het dorp leeft mee. Het is een beetje raar om weer naar de winkels te gaan als je net uitgebreid afscheid hebt genomen. We krijgen gratis koffie omdat ik zielig ben. En Babis, onze steun en toeverlaat van de hardwarestore, betaalt onze rekening van het terrasje. De reacties zijn hartverwarmend.
We volgen met belangstelling de werklui die de straten van Pylos van rode stroken voorzien, waar niemand mag parkeren. Ook komen er parkeervakken, zodat de auto’s niet meer kriskras door elkaar staan. Geen idee wie dat heeft verzonnen. Vast vanachter een bureau. Het gaat een paar dagen goed en dan keert gelukkig de chaos weer terug. De restauranteigenaars vinden die stroken ideaal om hun terrasjes uit te breiden en ze zijn ook heel geschikt als je vanuit de auto even wil bijpraten met je vrienden op het terras. Iedereen blij.
Ari, de Griekse visser die ook aan de steiger ligt, is niet blij. Stampend van woede stapt hij op de kade. Hij heeft een red snapper van zo’n 35 kilo gevangen die volgens hem toch wel zo’n 150 euro waard is. Er ligt een duur jacht in de baai, dus dacht Ari: Laat ik daar eerst eens langsgaan. Het personeel nam de red snapper mee en lieten Ari een half uur wachten, en kwamen toen terug met de mededeling dat 100 euro wel genoeg was. Ari was woedend. Hij griste de vis uit hun handen, zei hartgrondig ‘Fuck you!’ gaf flink gas en vertrok richting de haven.
Terwijl Ari weer pruttelend in de kuip zijn vislijnen zit te controleren, zien we een dure dingy voorbij komen varen. Er zitten twee jongens in met smetteloze, witte poloshirtjes met logo en bijpassende blauwe korte broeken.
Even later zien we Ari weer verschijnen. Deze keer met een brede glimlach. ‘175 euro,’ grinnikt hij. ‘Ik heb gezegd dat als ze moeilijk gingen doen het tweehonderd zou worden. Ze betaalden grif 175 euro.’ Nou maar hopen dat ze een goede kok hebben aan boord.
Wim heeft Kiwigrip besteld. Dat is de beste antislip die er is en ook de duurste, maar het lijkt ons een goede investering. Hoewel een arm breken in Griekenland goedkoper is. Tot nu toe zijn we positief verrast door de Griekse gezondheidszorg. We worden overal netjes en vakkundig geholpen tegen een fractie van de prijs die we in Nederland kwijt waren geweest. De teller staat op honderd euro. De halfjaarlijkse controle bij de tandarts in Nederland was een stuk duurder.
Wim smeert de Kiwigrip op het dek, zodat we de volgende keer misschien zonder kleerscheuren de haven uitkomen. De dikkere laag is perfect, maar uit een verkeerde soort van zuinigheid en omdat hij niet genoeg had, heeft hij een heel stuk met een dun laagje gedaan. Het effect is vrij dramatisch. Er is een soort skipiste ontstaan. Zeker als het nat wordt. Er zit niks anders op dan flink wat bijbestellen. Helaas zijn de dames en heren op vakantie, dus dat gaat nog wel even duren.
Een paar weken geleden kwam onze buurvrouw vragen of Wim een paar foto’s voor haar wilde maken, want ‘hij maakt van die mooie foto’s van insecten.’ Wim is niet echt enthousiast. Hij vindt Insecten veel leuker dan mensen.
Susan is journaliste voor de Guardian en ligt ook al een hele tijd in de haven van Pylos. Ze heeft op een nabijgelegen strandje een hut gebouwd waar ze graag is en heeft daar een artikel over geschreven voor de Observer, maar daar moeten foto’s bij.
Wij spreken af om het einde van de dag langs te komen vanwege het mooie licht. Onze bijboot is om de een of andere vage reden loodzwaar en Wim krijgt hem niet op het strand gehesen. Dan maar half op het strand.
De hut en de buurvrouw worden uitgebreid gefotografeerd en we hebben een hoop lol met elkaar.
Vierhonderd foto’s later vertrekken we. Helaas staat de dinghy halfvol met water en start de motor niet. We hebben geen zin om hem leeg te scheppen en peddelen even later met een halfvolle boot terug naar de haven. Het heeft wel wat, samen in de avondschemering met alleen het geluid van de peddels en het kabbelende water. Zowel in de boot als daarbuiten. Wim denk dat het wel goedkomt met de motor - wat zoet water er overheen en laten drogen. De optimist.
Gelukkig verveel ik me niet. Ik ben aan het vertalen geslagen. Wim kreeg een oorlogsboek binnen om te vertalen. ‘Oh leuk,’ zei ik enthousiast. Ik ken de schrijver. ‘Het schooltje van Auschwitz’, dat ook van zijn hand is, heb ik gelezen. Dit boek gaat over twee jongens die uit Parijs vluchten. Wim deelt mijn mening niet. Hij heeft er helemaal niks mee. ‘Zal ik?’ bied ik aan. En zo geschiedde. Wim is blij verrast als hij het resultaat ziet. Natuurlijk valt er nog zat te verbeteren, maar al doende leert men en Wim heeft inmiddels zo’n 120 boeken vertaald, dus hij heeft er wel kijk op en hij onderwerpt het geheel aan een strenge controle. We biechten het eerlijk op aan de redactrice. Gelukkig is ze erg tevreden. Dit biedt voor ons heel veel perspectieven. We zijn er blij mee.
Dan rest nog de vraag of we eindelijk nog een keer gaan vertrekken. Het antwoord is ‘ja’. Natuurlijk niet helemaal zonder kleerscheuren, maar daarover de volgende keer meer.
Och, och....die Anja.... Nou, je bent wel een bikkel hoor! Gewoon doorgaan maar weer, met één arm. Blijft een avontuur, en steeds weer boeiend om te lezen hoe jullie verhaal verder gaat. Hoop dat je arm snel weer helemaal oké is, en nu al benieuwd hoe jullie vaarreis verloopt! Waarschijnlijk heb je weer genoeg te melden dan ;-)