‘Kom lekker vakantie vieren,’ zeg ik tegen zoon- en schoondochterlief. Die hebben daar wel oren naar. Beetje snorkelen, beetje zeilen, beetje lezen, beetje terrasjes pakken, beetje omgeving verkennen, beetje uitrusten, beetje eten en een beetje naar de zonsondergang staren. Kortom, vakantie. Het is een beetje ambitieus, dat geef ik toe. Hun onderkomen is namelijk nog steeds in gebruik als schuurtje en daar passen ze niet bij, en om ze nou tussen de met stoffige vloerbedekking beklede wanden van dertig jaar oud te proppen is ook zo wat.
Het volgende plan is dus de achterhut opknappen. Alle andere projecten worden acuut platgelegd. Het elektriciteitsproject moet dus even wachten.
De oorspronkelijke planning van onze renovatie was goed. Echt niks mis mee. In de winter klussen en in de zomer varen. Maar zoals met planningen wel vaker gebeurt, zit het venijn in de kleine dingetjes. Het is altijd meer werk dan je denkt. Zo ook de hut. Vloerbedekking eraf, isoleren, aftimmeren, verven. Vloerbedekking eraf is geen probleem, maar dan blijken er bouten te zitten. Misschien toch wel handig om even te kijken wat de functie is van die dingen. Aan de buitenkant zitten er scepters en ogen. Het geheel is wat verroest. Toch maar even losmaken, schoonmaken en nieuwe kit ertussen. Dan ook maar meteen het dakluik meepakken. Het oude kit verwijderen. Nieuw kit ertussen. De oude kit is een combinatie van kauwgom en beton. We zijn een dag bezig om het ertussen uit te peuteren. Laten we alvast raggelhout bestellen bij de houthandel, zeggen we optimistisch tegen elkaar. We lopen drie kwartier naar de houthandel, bestellen het hout en lopen drie kwartier weer terug. Ze zijn zo aardig om het te bezorgen en dat gebeurt ook na een dag. Dan blijken de houtjes verkeerd gezaagd te zijn. De houthandel gebeld. Die zijn daar niet blij mee. Wij ook niet. Ze komen de hele handel weer halen. Het is bijna weekend en er kan pas volgende week gezaagd worden. Eind van het liedje is dat Wim pas na een week verder kan.
Als we dan de boel in de epoxy willen zetten, is de verharder hard. Dat is ook wel de bedoeling, maar niet in het potje. Bedrijf gebeld. Die vinden het heel vervelend voor ons. We bestellen nieuwe en als ik klaar sta, met masker op en neopreenhandschoenen aan, blijkt deze verharder ook al hard. Je raad het al. In het blik. We bellen weer het bedrijf. Die vinden het nog vervelender voor ons en sturen uit een immens schuldgevoel een blik van 5 kg. We hebben genoeg om de hele boot aan elkaar te epoxyen. Ze beloven dat ze van tevoren even zullen kijken naar de verharder. Er arriveert een gehavend blik met roest, maar met de inhoud is niks mis. De geplande week worden er uiteindelijk zes.
Bij een mooie hut hoort ook mooi beddengoed. Pylos zit nog in de fase van roze bloemetjes en beige struikgewasmotieven, dus toch maar weer bestellen via een webwinkel. Na drie weken is er nog steeds niets gearriveerd. Bij navraag blijkt volgens de vervoerder het adres niet te bestaan. Iedereen in het dorp kent Babis en we hebben al heel veel daar laten bezorgen. We hebben ons telefoonnummer erbij gezet, maar zijn ook niet gebeld. Ik neem contact op met de klantenservice. Die vinden het echt heel vervelend voor ons.
Ik vraag om het telefoonnummer van het depot in Griekenland, maar dat hebben ze niet. De Griekse vervoerder heeft in zijn oneindige wijsheid het hele pakket weer terug gestuurd naar Nederland.
Volgens de klantenservice kan ik het maar beter opnieuw bestellen. Het gezochte dekbed blijkt echter uitverkocht en is niet meer voorradig. ‘Als jullie nou even wachten tot het pakket terug is, heb je het wel,’ opper ik. Het teruggestuurde pakket wordt inderdaad weer opgestuurd en zowaar, binnen tien dagen hebben we het. Op hetzelfde adres, dat nu opeens wel bestaat. Zoals meestal komt uiteindelijk alles op zijn pootjes terecht.
Gelukkig hebben we genoeg afleiding. Hermen en Marjolein van de Messenger zijn ondertussen naar Nederland en vrienden van hen komen vakantie houden op hun boot. Leuke mensen hebben vaak ook leuke vrienden en dat is ook deze keer zo. Koos en Janita komen de sleutel bij ons halen en we raken aan de praat. Ze hebben een auto gehuurd en nodigen ons uit voor een dagje sightseeing in de omgeving. We bezoeken het kasteel van Methoni en zien weer eens wat meer dan de haven en het dorp. Het is lekker om er even tussenuit te zijn.
Ondertussen is de haven ook een bron van vermaak. De gemiddelde schipper is rond de vijftig en de gemiddelde vrouw zo’n twintig jaar jonger. Alleen bij de dure boten, overigens.
Er is echter niks aan de hand zolang hij aan het stuur staat en zij bevallig op het dek ligt. De problemen ontstaan bij het aanleggen. Hij verandert in een potentaat die zijn orders staat te schreeuwen. Zij heeft geen idee wat hij bedoelt en wat hij nou weer wil, en rent wat heen en weer met de fenders. Altijd precies verkeerd, in zijn optiek. Zij schreeuwt dat hij wat duidelijker moet zijn en hij schreeuwt dat ze beter moet luisteren.
Ik ben aan het verven, nadat ik mijn lief vriendelijk verzocht had om naar de kroeg te gaan (om daar te gaan zitten werken), omdat hij simpelweg te groot is voor de boot als ik aan het verven ben en het beter is voor onze relatie als hij geen spullen op mijn pas geverfde projecten zet. Op dat moment hoor ik het gekrakeel van een Italiaans stel wel erg dichtbij komen. Ik snel naar buiten en zie dat ze proberen om aan onze boot aan te leggen. Dat gaat niet goed. De fenders rollen omhoog en de romp raakt die van ons. Ik zie dat een van de portholes beschadigd is, maar ik weet niet of dat van nu is of al oud. Er zit wel een beschadiging op de zijkant, niet erg, maar toch…
Ze varen weg. Dan ontwaakt in mij toch wel iets van een viswijf en ik roep ze na dat een ongelukje geen probleem is, maar dat ze wel hun verantwoording moeten nemen. Het heeft effect. De man komt terug varen, zegt even dat er niks is gebeurd en dat hij onze boot niet geraakt heeft, en is weer weg. De leugenaar. Je ziet de afdruk nog zitten. Waar is mijn lief als je hem nodig hebt? In de kroeg! Ik bel hem op en hij komt met gezwinde spoed aangesneld. De schade aan de porthole bleek er echter al te zijn, dus eigenlijk is er niet zo veel aan de hand, maar het gaat om het principe. De boot is weer vertrokken. Gelukkig heb ik de naam en een foto. Hij vaart de baai in, komt weer terug naar de jachthaven en legt dan aan het eind van de pier aan.
Wim stapt op zijn fiets en gaat naar ze toe. Aangekomen treft hij een man aan die nogal over zijn toeren is. Hij biedt duizend keer zijn excuses aan en wil alles betalen, en sorry, sorry, sorry. Dat vinden we zielig en we laten het erbij. Na een duizend keer gracie vertrekt Wim weer. Ik had ook gewoon mijn mond kunnen houden en verder kunnen gaan met verven.
Er komen veel jachten binnen die een plekje zoeken en dat valt niet mee. Ik zie drie Italiaanse mannen druk debatteren over het te volgen beleid. Ik kijk nog eens goed. Wat een rare zwembroek heeft die ene aan. En dan zie ik het. Hij zit achterstevoren. De touwtjes bungelen achter tussen zijn benen. Zou zo’n man dat nou niet merken of heeft hij een beetje een megalomane voorstelling van zijn vooronder? Er is duidelijk geen vrouw aan boord die even zegt: ‘Schat, trek even je zwembroek goed aan.’
En dan hebben we Harry. Harry komt eerst even aan ons vertellen dat hij orkanen in de Med heeft doorstaan en dat hij rustig met windkracht 8 gaat zeilen. Geen enkel probleem, want Harry is stoer. Hij komt wel vragen of Wim kan helpen met zijn boot verplaatsen. Hij wil ook de mooring van de buren, want dan ligt hij steviger. Op Wim zijn opmerking dat er dan niemand naast hem kan liggen, omdat hij de mooring ingepikt heeft, reageert hij maar niet. De volgende twee weken heeft onze stoere schipper het druk met iedereen weg sturen die naast hem wil liggen. ‘No mooring, no mooring,’ horen we heel de dag.
Eén dag in de week doen we niks. De rustdag is een uitstekend principe, dat ons lieve Heer gegeven heeft omdat hij weet hoe dom we vaak zijn en maar doorrennen.
We lopen lekker te lummelen en gaan koffiedrinken onder de platanen op het dorpsplein. Daar heeft een horde hangbejaarden de koffietent overgenomen. Ze willen allemaal bij elkaar zitten en slepen van heinde en ver de stoelen bij elkaar. In de ene hand een stok en in de andere hand een stoel, maar zitten zullen ze. De dames zitten over elkaars rug te aaien en plukken denkbeeldige pluisjes van elkaars kleren. De mannen hangen stoere verhalen op. De lijven hebben de tand des tijds slecht doorstaan, maar hun ogen zijn hetzelfde gebleven. Het zijn de ogen van pubers van zestien. Stoer, verlegen, uitdagend of juist timide. Een jong stel met kindje heeft zojuist een bestelling gedaan. Als ze terugkomen, zien ze dat hun stoelen geconfisqueerd zijn door de grijze brigade. De ober probeert tussenbeide te komen, maar niemand is van plan zijn stoel terug te geven. Het stel druipt af. De ober probeert zich al slalommend tussen de babbelende menigte door te bewegen, hij struikelt en het hele blad met kopjes stort zich ter aarde. Hoongelach is zijn deel. Geheel verkwikt begeven wij ons weer naar de boot. Weer klaar voor een nieuwe week klussen en vertalen.
Wat ziet het "schuurtje" er prachtig uit! Genieten mogen de kinderen van jullie gastvrijheid en arbeid. En jullie weer van hen...