We hebben een roskam van de hofleverancier van Queen Elizabeth gevonden. Je zou er bijna je eigen haar mee kammen, maar we denken dat Queen Elizabeth dan 'not amused' is, dus houden we het maar bij de paarden en ezels. De ezels hebben iets melancholisch over zich. De ene is net Ijoor, de depressieve ezel uit Winnie de Pooh. We denken dat borstelen wel een goede therapie is.
Ik sta dus lekker met mijn borsteltje bij de ezels te tutten, totdat Ijoor een stap opzij doet, bovenop mijn middelste teentjes. Ik hoop dat ze nog heel zijn. Niet dat die middelste tenen nou zoveel funktie hebben, maar prettig is anders.
Wim had me nog zo gewaarschuwd. 'Doe je schoenen aan en ga niet op je slippers naar de ezels.' Hij had dus helemaal gelijk en dat hoort hij maar graag.
Fernando
Fernando, onze koeienman, die voor de ezels en paarden zorgt, heeft een zeer been. Hij loopt nogal mank en zou eigenlijk naar de dokter moeten. Maar Fernando houdt niet van dokters. Dokters zijn eng en dokters hebben spuiten en Fernando houdt helemaal niet van spuiten. Die zijn nog erger dan dokters.
Eigenlijk is het ook geen medisch probleem, vertrouwt hij ons toe. De oorzaak is dat hij drinkt en dat hij garnalen eet, en die combinatie is heel slecht. Dat zakt in je been en daar ga je mank van lopen. De remedie is: stoppen met drinken en geen garnalen eten. Hij is gestopt met sterke drank en drinkt alleen nog maar bier, en hij eet geen garnalen meer. Dat zou moeten helpen.
Nu de koeien weg zijn, is de noodzaak een beetje weg om naar het landgoed te komen. 'Als we nou de ezels eens bij de paarden zetten,' oppert Fernando. 'Dan hebben ze eten en drinken genoeg.'
De andere dag staat hij fris en fruitig met zijn rode autootje al vroeg voor de deur. Dat zijn we niet gewend van Fernando. De therapie doet hem goed. Zijn hoofd functioneert al een stuk beter en dat komt de communicatie ten goede. Nu zijn been nog.
Zijn autootje valt in dezelfde prijsklasse als die van ons en hij gebruikt hem ook als schuurtje.
Dat schept een band. Omdat Fernando van mening is dat je problemen pas moet oplossen als ze er zijn, beginnen we met stap 1 en dat is de ezels verplaatsen. Met stap 2, hoe je ze in hun nieuwe onderkomen houdt, houden we ons nog niet bezig.
De wat depressieve Ijoor laat zich makkelijk vangen. Hij krijgt een provisorische halster om die Fernando in zijn auto annex schuurtje heeft gevonden. Voor de andere ezel hebben we niks, maar die volgt wel, denkt hij. Als ik nou even bij de weg ga staan om hem tegen te houden, komt het helemaal goed. Hoe ik dat dan moet doen, zegt hij er niet bij.
De actie verloopt iets minder vlekkeloos dan gedacht, maar na wat omtrekkende bewegingen staat het tweetal dan toch eindelijk bij de paarden. De paarden hebben helemaal geen trek in de nieuwe indringers. Ze willen allemaal weg. Om dat te verhinderen, hebben we een groter hek nodig, vindt Fernando. Als we nou dat hek van het andere weiland even gaan halen en als ik dan even de vijf paarden en ezels tegenhoud, komt het helemaal goed. Hoe ik dat moet doen zegt hij er, alweer, niet bij.
Ik zoek vertwijfeld naar een grote tak en weet het spul aan hun kant van het beekje te houden. Inmiddels komt hij met Wim terug, met een hek van twee meter breed, om tien meter breed te overbruggen. Dat lijkt me niet genoeg. 'Mmm,' zegt onze Willie Wortel. We kunnen die hekken met touwtjes aan elkaar binden en weg is hij weer naar zijn autootje annex schuurtje. Ik blijf geduldig wachten met het metalen gevaarte in mijn hand. Wim is intussen wat takken aan het kappen. Als we die er nou tussen doen... Fernando vindt het een prima plan. Na al het geknutsel hebben we nog een opening van een meter of drie over. Maar Fernando is niet voor een gat te vangen. Verderop heb ik nog wel een hek, zegt hij, dus de heren vertrekken weer. Uiteindelijk is het project dan toch klaar - weleenswaar met een hoop kunst en vliegwerk en touwtjes. 'Mac Gyver,' zegt Fernando tevreden tegen mijn eigen Willie Wortel. Ze zijn het helemaal met elkaar eens en kijken nog eens trots naar hun verzameling hekken, takken, touwtjes en palen. Met een beetje fantasie zou je het kunst kunnen noemen.
Tandarts
Het lastige van geen vaste plek hebben, is dat huisartsen en tandartsen altijd een gedoe zijn. Je weet nooit of het een goede is en of de prijzen een beetje redelijk zijn. Naar de huisarts gaan we alleen als we denken dat we dood gaan en dat is nog niet vaak voorgekomen, maar bij een tandarts ligt dat toch anders. Je moet toch af en toe toch zoiets als onderhoud plegen. Na een beetje rondvragen blijkt er een net buiten het dorp te zitten. We twijfelen een beetje. Een tandarts in zo'n klein dorpje? Maar onze twijfel blijkt misplaatst te zijn. De Portugese tandarts blijkt een Duitser te zijn, die Engels spreekt. Hij kent de eigenaresse van ons huis, want ze heeft haar paarden bij hem gekocht. Als we advies nodig hebben, kunnen we hem bellen en dat is altijd prettig om te weten.
En, ook niet onbelangrijk, het is een goede tandarts en zijn prijzen zijn redelijk.
Fietsen
Mijn ouders zijn op vakantie in de Algarve en wij besluiten dat het leuk is als ze bezoek van ons krijgen. Gelukkig vinden zij dat ook en rijden we op ons gemakje met de auto richting Quarteira. Nou zijn het vervente fietsers, dus je voelt de bui al hangen. Wij gaan fietsen. Zij tegen de tachtig, fris en fruitig, op hun elektrische fietsen voorop. Wij hijgend er achteraan met blauwe lippen heuveltje op en heuveltje af. De Portugese fietsen zijn niet helemaal berekend op onze lengte en hebben niet zo'n handig motortje. Het einddoel vergoedt een hoop. Het is een leuk dorpje met een leuke markt en gelukkig is de GPS kapot, dus terug gaan we gewoon via de grote weg. Aan het eind van de rit weten we het zeker. We houden van mijn ouders, maar niet van fietsen. Gelukkig is er een buffet, zodat al het verlies aan calorieen weer snel aangevuld wordt. Ik beschaafd, met één ronde. Wim heeft drie rondjes nodig.
'Krijgt hij daar geen last van?' vragen mijn ouders bezorgd.
'Was het maar waar,' antwoord ik gelaten. De rest van de week wordt het weer een strak dieet.
Geen stroom
Ons luxe leventje wordt wreed verstoord wanneer we opeens geen stroom meer hebben. Nou gebeurt dat wel vaker, maar het is nooit lang. Nu wel. En dat is lastig. Er zijn een heleboel dingen die je opeens niet meer kunt doen. Eigenlijk is een mens heel erg afhankelijk van de voltjes. In Suriname en tijdens de reis waren we erop ingesteld. Nu niet en dat is knap lastig. We fabrieken een alternatieve douche met twee aan elkaar gemonteerde tuinslangen en vinden nog wat kaarsen, maar een generator hebben we niet. We gaan poolshoogte nemen in het dorp. Tot onze verbazing blijkt daar niets aan de hand te zijn. 'Ze heeft zeker niet betaald zeker?' roept de buurman terwijl zijn handen het bekende geldgebaar maken. De goede man blijkt gelijk te hebben. 'Een telefoontje naar Londen blijkt gelukkig genoeg te zijn om de hele boel weer te laten aansluiten. Een stroom van honderdduizend excuses komt onze kant op.
Inbraak
We staan 's ochtends op het punt om naar de huisjes te gaan om in de tuin te werken, totdat Wim boos terugkomt. 'Ze hebben de bosmaaier gejat,' zegt hij pisnijdig. We snappen er niks van. Het moet gisteren of eergisteren gebeurd zijn. We zijn alleen even gaan internetten en verder continu thuisgeweest. We proberen Fernando te vinden. Misschien heeft hij iets gezien. Niemand heeft zijn telefoonnummer, maar het dorp is klein, dus we komen hem tegen in een van de plaatselijke barretjes. Hij vraagt meteen of de kettingzagen er nog hangen. Die hangen er dus niet. Drie kettingzagen ook weg. 'En de grondboor?' vraagt een buurman. Na inspectie blijkt ook die weg te zijn. Het hele dorp weet dus precies wat er in de schuur te vinden is. De rest van het gereedschap ligt er nog. De dief wist dus precies wat hij wilde hebben. Het is duidelijk een insider. Later wordt ons duidelijk gemaakt dat de aktie niet tegen ons gericht is, maar tegen de eigenaresse, en dat het verder heel veilig is in de omgeving en dat er nooit gestolen wordt.
Wim gaat aangifte doen, maar omdat hij niet de eigenaar is, kan dat niet. Er kan alleen persoonlijk aangifte gedaan worden door de eigenaresse. We bellen de eigenaresse, maar die voelt er weinig voor om naar Portugal te komen. Ze is er wel een beetje klaar mee. De wetsdienaren zijn aardig en beloven nog even langs te komen om poolshoogte te nemen. En zowaar, een uurtje later krijgen we bezoek van de heren. Als we nog iets verdachts tegen komen, kunnen we het melden, maar verder kunnen ze niet veel doen omdat er geen aangifte gedaan wordt. Het enige wat we kunnen doen, is zorgen dat zoveel mogelijk mensen het weten en een bezoekje brengen aan de leverancier die ook de reparaties doet.
Het dorp, wat eerst zo vriendelijk was, is opeens vijandig geworden.
Het duurt wel een paar dagen voordat Wim zijn boosheid kwijt is. Het zijn niet onze spullen, maar we voelen ons er wel verantwoordelijk voor. We kopen sloten voor het hek. De eigenaresse wil dat we de weg over het terrein afsluiten.
Een week later staan er opeens een stuk of acht jagers in de tuin met honden en jachtgeweren.
'Wat nu weer?' zucht mijn lief. Hij scheurt er met de Landrover op af. Missie 1 is geslaagd. Als er wild rondliep, is het nu in elk geval weg. De heren zijn zich van geen kwaad bewust. Volgens hen mogen ze overal jagen. Volgens de eigenaresse hebben ze recht van overpad, maar geen recht om te jagen. Wij weten het niet. We hebben geen idee. Hoe je recht van overpad moet geven met een gesloten poort is ons ook een raadsel. Het is allemaal niet erg duidelijk en wij zweven er ergens tussenin. We zitten hier namens de eigenaresse, maar een beetje prettig contact met de buren is ook niet verkeerd. Later horen we weer dat de weg niet afgesloten mag worden, omdat de man die de kanaaltjes controleert er door moet kunnen en dat de weg die over het landgoed loopt een openbare weg blijkt te zijn. Snap je het nog? Wij niet meer.
Maar het blijft een heerlijk plekje en het is een feest om wakker te worden in zo'n mooie omgeving. We werken hard, maar onze beloning is groot. Hier ligt een ander heel zijn leven krom voor en wij kunnen er gewoon van genieten zonder de sores aan ons hoofd die een eigenaar er van heeft.
Het is maar goed dat we niet rijk zijn, zeggen we tegen elkaar. Wat een gedoe.
Comments