Onze oudste heeft het geluk gevonden, in de vorm van Quint. Hij vraag via de Skype om haar hand en we hebben een genoeglijk gesprek. ‘Als je God op de eerste plaats zet en Myriam op de tweede, heb je onze zegen.’
‘Heb jij ooit om mijn hand gevraagd?’ vraag ik mijn lief na afloop van het gesprek.
‘Ikke niet. Ik was veel te bang dat je vader “nee” zou zeggen.’
‘En heb je mij trouwens ooit ten huwelijk gevraagd?’
We kunnen het ons niet herinneren. De trouwdatum werd vastgesteld omdat ik bij het inschrijven voor een woning bij de woningbouw een reden voor de aanvraag moest opgeven, met datum. Dat hebben we toen maar aangehouden. Niks romantisch aan en toch zijn we al 32 jaar heel gelukkig getrouwd. Tijden veranderen…
Ik vlieg een paar maanden voor de grote datum naar Nederland voor De Jurk.
‘Is dat niet een beetje vroeg?’
‘Mam… (diepe zucht) dat is zelfs laat.’
En zo begeven we ons met drie generaties vrouwvolk naar de bruidswinkel. Alle clichés zijn waar. Het is de droom van iedere moeder om met haar dochter een trouwjurk te gaan kopen. En als je dat met drie generatie kunt doen, is dat helemaal bijzonder. Er staat een gelukkige dochter te stralen in De Jurk. Het is duidelijk dat die het moet worden.
We krijgen een telefoontje van de uitgever dat mijn boek klaar is. Hoe ze dat in Portugal moeten krijgen?
‘We rijden hier vlakbij in de polder, hoor, dus we kunnen langskomen.’
En dan rijden we door naar Hoornaar om het eerste boek in ontvangst te nemen. Wie had ooit kunnen denken dat ik nog eens een boek zou schrijven en dat het dan ook nog eens door uitgeverij Gideon zou worden uitgegeven?! Ik niet. Ik zie het als een cadeau van onze Lieve Heer, waar ik erg blij mee ben en waarvan ik hoop dat een hoop mensen ervan zullen meegenieten.
Wij huren een groot huis in de buurt van de trouwlocatie, zodat dochterlief vanuit huis kan trouwen. Het hele gezin en haar beste vriendinnen kunnen blijven slapen. Er worden nagels gelakt, maskertjes gesmeerd, en veel gekletst en gelachen.
De grote dag is aangebroken. Haar, make-up en versierselen zijn allemaal doe-het-zelf met behulp van vriendin Lois en dat maakt de sfeer heel ontspannen. Een beetje te ontspannen naar mijn zin, want dochterlief besluit tien minuten voor de gom arriveert nog even haar sluier te verbouwen. ‘Als we het kammetje andersom doen, staat het leuker, denk ik.’
‘Myriam!!!’
‘Mam, ik doe het zelf. Als ik het verziek, is het mijn eigen schuld.’
Broer Ben, de kalmte zelve, assisteert. En ik probeer me nergens mee te bemoeien. Met of zonder sluier, er zal echt wel worden getrouwd.
Er komt een stralende bruidegom aangereden en het blijft een mooi moment als ze elkaar voor het eerst zien. De dag vliegt voorbij. De huwelijksceremonie is in een strandtent en het bruidspaar geeft elkaar het ja-woord met op de achtergrond een woeste zee en kite-surfers. Ben zingt en speelt gitaar, Wim filmt stiekem toch met zijn mobieltje en ik ben simpelweg gelukkig. Na een gezellig feest leveren we het spul af bij het hotel.
De andere dag vertrekken ze voor een honeymoon naar Griekenland en mogen wij in hun huis.
Wij rollen in Nederland van de ene housesit in de andere, tot Wim op een morgen wakker wordt met de mededeling dat hij zich niet lekker voelt.
‘Ik ben misselijk.’
‘Jij zit gewoon weer aan je 0031 tax.’
‘Zou het?’
‘Ja.’
‘Maar dat ligt niet aan de mensen.’
‘Weet ik.’
‘Het is fijn dat je het hele gedeelte van “Hoe heet je?” “Hebben jullie kinderen?” “Waar kom je vandaan?” “Waar betaal je het van?” kunt overslaan. Dat je kunt praten met mensen die je al kennen vanaf het moment dat je een opstandige puber was, of nog eerder, toen je nog snotterig in je luier stond te plassen.’
‘Weet ik.’
‘Maar als ik die grauwe fabriekshallen zie, waar nog geen spatje zonlicht doordrong en waar ik hopeloos gevangen zat, of de kantoren waar de bureaus in slagorde stonden opgesteld en waar ik briefjes en offertes in de postvakjes van de desbetreffende personen deponeerde, dan vliegt het me gewoon aan. Ik kan het gevoel zo voor me halen. Wat voelde ik me ongelukkig. Stom he? Ook dat is Nederland en die twee gevoelens gaan met elkaar op de vuist zo gauw ik de grens oversteek.’
‘Dan gaan we toch weer?’
We kijken op de site van MindMyHouse. Er wordt met spoed een oppas gevraagd voor de Azoren. Wij reageren met spoed. Boeken met spoed een ticket en binnen een halve dag is alles geregeld. Wij gaan housesitten op de Azoren. Ik hoor niks meer over misselijkheid.
Net voor we naar de Azoren vertrekken, komt er toch nog beweging in de verkoop van het huis. We zitten al acht maanden te wachten op de nieuwe grondpapieren. Er zijn inmiddels al zo’n twintig mailtjes de oceaan over gestuurd met de vraag of de papieren al klaar zijn. Er komen interessante antwoorden:
We hebben veel werkdruk.
Ik moet eerst geld hebben, want ik moet arbeiders inhuren toch?
Ik moet eerst onderzoeken, maar ik meld je, hoor.
Het is heel ingewikkeld.
12 Jan kunnen we pas weer gaan meten.
Binnen 3 tot 4 weken is het klaar, hoor. Ik ga morgen naar het Gliss.
Nee, ik ben nog niet naar het Glisskantoor geweest.
Ik zit in Apoera.
Donderdag ga ik naar het Gliss (Het is inmiddels maart.)
De zaak is nog in proces.
Ik hoop over twee weken.
De Gliss landmeter is nog uitlandig.
Ja boi, niks aan te doen.
Suriname is uniek.
De landmeter is terug, maar de papieren zijn nog niet klaar.
Ik ben ziek, ik heb hoofdpijn en lichaamspijnen. Ik kan niet naar het Gliss.
Ik kon geen telefoon opnemen tijdens mijn ziekte, maar ik ga de kwestie bespreken.
Oh, en broeder Salman is ons ook komen te ontvallen, dus ik was in het ziekenhuis.
Het is vandaag een feestdag. Het viel eigenlijk op zondag, maar dat is geen werkdag, dus nu vieren we het vandaag.
Morning Wim, ik heb de nieuwe grondpapieren aan de koper gegeven.
Wij zijn stomverbaasd. Bij God en in Suriname is alles mogelijk. Eindelijk kan er getekend worden, denken we in ons eeuwige optimisme.
Er moet een volmacht worden getekend bij een notaris in Nederland waarmee de koper in Suriname kan tekenen bij de notaris daar. Dat lijkt me geen rocket science. De koper heeft een tussenpersoon in de hand genomen die het zal regelen. Die vraagt voor de vierde keer of we papieren op willen sturen die ze al lang heeft. We gaan de discussie maar niet aan en sturen gewoon elke keer dezelfde papieren en elke keer is er weer iets niet goed. Elke keer negeren we dat en horen we er niks meer over. We vragen of er een beetje gang achter gezet kan worden omdat we bijna uit Nederland vertrekken, maar dat is nog niet zo simpel.
‘De notaris is Suriname heeft het erg druk, want er gaan veel mensen dood.’
‘Volgens de notaris in Suriname is de kwaliteit van de foto’s niet goed, want hij kan de documenten niet goed lezen.’
‘Vertel de notaris in Suriname maar dat de oorspronkelijke documenten nog met een ouderwets typemachine zijn getypt en dat ze daarom bijna niet zijn te lezen. Bij klachten moet hij bij zijn Surinaamse college te rade gaan.’
We krijgen een berichtje van de koper dat hij een afspraak heeft bij de notaris en dat we kunnen tekenen. We vragen het voor de zekerheid na, maar dat blijkt niet helemaal de bedoeling te zijn. Koper boos op de tussenpersoon en wij zijn ook niet echt geamuseerd.
‘Waarschijnlijk kunnen jullie morgen tekenen, aan het eind van de middag. De papieren moeten nog uit Suriname komen,’ meldt de tussenpersoon.
Aangezien de notaris aan de andere kant van het land zit en wij geen zin hebben om voor niks anderhalf uur te rijden, belooft ze dat ze een seintje geeft als de papieren er zijn.
Na de hele middag te hebben gewacht, vertrekken we naar Zeeland, waar vrienden zitten die we graag nog even willen zien voor we vertrekken.
Wanneer we halverwege zijn, krijgen we een telefoontje. Of we misschien toch nog kunnen komen. Het kantoor gaat om half zes dicht.
‘Nee, dat kunnen we niet. Het is anderhalf uur rijden.’
‘Kunnen jullie morgen dan?’
‘Ja hoor, geen enkel probleem. Kunnen we dan wel tekenen? Want overmorgen vertrekken we.’
‘Natuurlijk.’
En dan wordt er de volgende dag onder luid feestgedruis getekend. Er zitten maar drie fouten in de akte en daar durven ze ook nog geld voor te vragen.
Comments