Er komt een klein blauw autootje aangereden. We kijken elkaar verbaasd aan. We zien nooit auto’s en zeker geen kleine blauwe exemplaren. Er stappen twee verwilderde dames uit.
‘We zijn compleet de weg kwijt’, melden ze.
We dachten al zoiets, knikken we begripvol.
‘Zijn jullie agrocultura?’ vragen ze.
‘Nee, we zijn Nespereira,’ antwoorden we. De dames zijn op zoek naar onze buren, waar ze onderdak geregeld hebben voor een groep kunstenaars, die binnenkort neerstrijkt om de diverse bevolkingsgroepen in het kleine dorpje te gaan verenigen. Volgend jaar verwachten ze 8000 arbeiders extra uit India en Nepal, om in de landbouw te komen werken. Ons dorpje Casa Nova da Cruz bestaat uit tien huizen en twee kroegen. Het dorpje verderop, Sao Teotónio, uit zo’n 5000 zielen. De grootste plaats, Odemira, heeft zo’n 26.000 inwoners. 8000 is dus best veel voor zo’n kleine gemeenschap. En ze hebben ons ook al. Ze zijn door de burgemeester van Odemira gevraagd om een dansproject op poten te zetten, met alle verschillende bevolkingsgroepen, om begrip te kweken voor elkaars verschillen en te delen in elkaars overeenkomsten. En dan komt het helemaal goed.
Het zijn verschrikkelijk aardige meiden, vol enthousiasme over het project. We worden er helemaal blij van. ‘Jullie wonen hier leuk. Jullie kunnen meedoen hoor,’ bieden ze bereidwillig aan. Ik zie ons nog geen pirouetjes draaien in het plaatselijke dorpshuis, dus we bedanken voor het genereuze aanbod.
‘We hebben ook nog een kok nodig, weten jullie iemand?’ Natuurlijk trap ik erin. Ze zijn aardig en we vinden het een leuk initiatief. Ik beloof een keer eten te koken. Wim brengt ze bij de buren via ons land, maar vergeet even dat dat met een 4x4 wat gemakkelijker gaat dan met een klein blauw autootje. Maar ze overleven het en komen veilig bij de buren aan.
Ondertussen loopt jongste dochter vast in het overdrukke en gestreste Nederland. Drie jaar hard leren, vier verhuizingen, Rusland, een thesis schrijven en dan ook nog koken, socializen, actief zijn in een studentenvereniging en natuurlijk ook nog een baantje erbij. Dat laatste is de druppel. Het batterijtje is even helemaal leeg. De psycholoog, is het goedbedoelde advies. Daar heb je medicijnen voor, zegt een ander. Gelukkig hebben wij een verstandige dochter en trekt ze aan de bel. ‘Niks pillen of een psycholoog, maar Portugal,’ roepen wij. Rust en ruimte is het devies. Gelukkig is het te regelen en heeft ze zelfs een collegevrije week. We halen haar op van Faro en ze moet verplicht twee weken niet nuttig zijn. Eten en drinken wordt geregeld. Na een dag neuriet ze en na twee dagen zingt ze. Zo simpel kan het soms zijn. Na twee weken kan ze er weer tegenaan.
Wij koken eten voor de groep kunstenaars. Het is de bedoeling dat we het komen brengen. Ze hebben borden en bestek. Wij grote pannen die we in het restaurant vinden. Het is jammer dat de helft vegetarisch is. Zonde van het eten.
Soep is niet het meest gemakkelijke om te vervoeren, maar we komen zonder tomatensoep op de bekleding bij de oefenruimte aan. Er staat een groep zigeuners, Indiërs en Nepalezen voor de deur te kletsen en we laveren er met onze pannen tussendoor. Boven gekomen belanden we in een ruimte waar wat tafels staan en rekken vol met kleding. Op de grond stapels potten, pannen, bamboe stokken en andere rekwisieten. Tussendoor liggen, zitten en staan dansers en danseressen aan elkaar te plukken. We worden begroet als lang verloren familieleden die opeens komen opdagen. Iedereen gaat bereidwillig op zoek naar borden en bestek. Het bestek lukt nog wel, maar waar die borden gebleven zijn? Niemand weet het. Daar sta ik dan met mijn grote pannen met soep, salade, rijst, chili con carne en chili zonder carne. Gelukkig verzint een heldere geest dat het ook wel in de halve liter Heineken bekers kan. Ik had me een iets andere voorstelling gemaakt van het diner. Leuk allemaal aan tafel, maar dat is niet helemaal 2016, vrees ik. Het heeft meer weg van een voedselkonvooi in een vluchtelingenkamp. Iedereen valt aan en vult zijn plastic beker met alles wat er voorradig is.
De choreografe en leidster van het gebeuren is een schat van een vrouw van een jaar of zestig. Ik bewonder haar energie en levenslust. Ze krijgt iedereen mee. Ze is langs de tuinderijen gegaan om te praten over deelname aan het project. Ze heeft een groep Indiërs, Nepalezen en zigeunerkinderen bij elkaar gekregen en zelfs de bewoners uit het plaatselijke bejaardencentrum worden niet gespaard. Het gemêleerde gezelschap wordt aangevuld met professionele dansers en muzikanten, die het project ook al in Lissabon hebben gedaan. We blijven kijken bij het oefenen. En nee, we doen niet mee, ook niet als we alleen maar dood hoeven te spelen. Als de Indiërs gaan dansen op Bollywoodmuziek, zitten we opeens met ons hoofd in Suriname. Het voelt heel vertrouwd aan.
Ik beloof nog een keer te koken, maar ‘dan komen jullie maar naar ons toe.’ Dat is wat handiger met de borden. We krijgen een flyer in onze handen gedrukt met de datums erop van de voorstellingen. Tot onze grote verbazing staat onze naam bij de sponsors. ‘Hebben we toch nog wat nuttigs gedaan in ons leven,’ zeggen we tevreden tegen elkaar.
De voorstelling is een groot succes. Het project brengt veel toeschouwers op de been. Er ontstaat nog wat tumult bij de bejaarden. Als die niet stipt om 12 uur kunnen lunchen breekt er een opstand uit. Mopperend zitten ze in de auto. Ook met de Indiërs loopt het niet helemaal vlekkeloos. De choreografe heeft de beste dansers vooraan gezet, maar dat gaat zomaar niet, want nu staat iemand van een hoge kaste achteraan en die pikt dat niet. Ze houdt voet bij stuk en dat kost haar twaalf dansers. De zigeunerjongetjes hebben de tijd van hun leven. Ze dansen de benen uit hun lijf en krijgen voor het eerst van hun leven applaus en bewondering. Ze huilen als het afgelopen is. Ze worden weer teruggeduwd in hun oude rol van straatschoffies.
Myriam komt een lang weekend langs met haar a.s. ex-vriend. Het is het hele weekend verschrikkelijk weer. Na een lange droge zomer staan alle hemelsluizen open en stort het water naar beneden. Het riviertje is een rivier geworden en het watervalletje een waterval. Maar ook dat overleven we weer.
Na een week of twee melden de dochters dat ze een enkeltje Thailand hebben geboekt. Ik slaap een nacht niet vanwege alle mogelijke rampenscenario’s en dan stuur ik ze een appje: Geweldig! Ik ben trots op jullie. En dat ben ik. Een ander praat alleen maar over verre reizen en zij doen het gewoon.
Verder werken we ons te barsten op het landgoed. Alle huizen zijn inmiddels stofvrij en alle tuinen ontdaan van onkruid. Het zwembad is weer leeggepompt en schoongemaakt. Een lekkend dak gerepareerd en een kapotte ruit vervangen. We zijn net op tijd klaar voor vertrek naar een nieuwe housesit in de Provence, waar we vorig jaar ook geweest zijn. De eigenaresse in Londen is blij met ons en vraagt of we terug willen komen. En dat willen we wel. Mits het niet verkocht wordt, natuurlijk, maar we denken dat dat nog wel even duurt, gezien de vraagprijs van 12 miljoen. Verder spreken we af dat we eind mei de Porsche terug gaan brengen naar Londen. We offeren ons graag op.
We krijgen een berichtje van de nieuwe housesitters, die ons gaan vervangen. Paul en Michelle. Of het goed is dat ze wat eerder komen? Wij vinden het prima. Dan kunnen we oud en nieuw bij Robert en Renate in Zuid Spanje vieren, waar we ook meteen de auto kunnen laten keuren. Twee vliegen in één klap. Als dolenden hebben we al in geen tijden oud en nieuw gevierd zoals het hoort. Met oliebollen en champagne. Vorige jaar zaten we in een achenebbisj hotel op een industrieterrein in Arles. Dit jaar wordt anders. We hebben er zin in.
Ondertussen zijn Paul en Michelle gearriveerd. Hij een kapitein die schepen die niet altijd in even goede staat zijn aflevert over heel de wereld. Zij een studente uit Bermuda. Ze gaat af en toe mee aan boord. De laatste keer als kok, maar dat was niet zo’n succes, omdat ze niet kan koken. Gelukkig is ze keigoed in ontbijtjes en dat was haar redding. Het is een leuk stel en we hebben veel plezier met elkaar. Michelle heeft al eerder opgepast en praat ons helemaal bij. We horen een hoop sappige details. Het leven van een housesitter is soms best enerverend, vinden we. Zo hebben zij op Lama’s gepast die ziek waren. Toen er een dood ging, wilde de eigenaar dat hij weggebracht werd voor onderzoek. Hij paste niet in de auto dus toen zijn ze met de achterklep open en poten eruit met het kadaver naar de kliniek gereden. En verder alle ramen open vanwege de lucht. Het leverde wel wat aandacht op van medeweggebruikers.
We brengen nog een bezoekje aan onze Portugese tandarts die een Duitser blijkt te zijn en Engels spreekt. Wim hoeft niks te betalen, want hij heeft geen gaatjes. We zijn met stomheid geslagen. We komen zeker terug als we weer in Portugal zijn, zeggen we blij. We kopen een trui voor Wim omdat het in Frankrijk een stuk kouder is. Hij staat me goed.
En zo kuieren we op ons gemak door de groene dalen van Portugal. De kurkbomen gaan over in olijfboomgaarden en die worden weer afgewisseld door wijngaarden. Het is fijn om weer onderweg te zijn. We wentelen ons in de vrijheid die we hebben en zijn dankbaar voor ons ongecompliceerde leventje. Hoewel we ons eigenlijk wel wat zorgen moeten maken, omdat Wim nog geen nieuwe vertaalopdracht heeft, maar op de een of andere manier lukt dat niet. We vergeten er regelmatig voor te bidden. Zijn we nou onverantwoord of naïef, of zitten we zwaar in de ontkenningsfase? Ik weet het niet. Ik hoef het ook niet te weten. God heeft tot nu toe altijd voor ons gezorgd, dus zolang we eten en drinken hebben, hoeven we ons geen zorgen te maken.
Nou, eten en drinken is er genoeg. Als we bij Robbert en Renate aankomen, staan de gourmet, de oliebollen en de champagne al klaar. Halverwege de avond krijgen we een foto en een blij appje. ‘She Said Yes! Onze Ben heeft hun Mirjam ten huwelijk gevraagd in Parijs. Alles is minutieus voorbereid. Het is en blijft natuurlijk een accountant. Ook de zussen en vriend Ted zitten in het complot. Dat worden zware onderhandelingen tussen beide vaders. Haar waarde gaat ons vermogen ver te boven, maar daar komen we wel uit. Het blijft een bijzonder verhaal. Ooit gingen we naar dezelfde kerk met onze gezinnen en zaten Ben en Mirjam op dezelfde school. Allebei gingen we emigreren. Wij naar Suriname en zij naar Spanje. Ben ging naar Nederland om te studeren en kwam bij Rika en Peter met hun grote hart en hun grote huis terecht, waar hij een kamer kon huren. Een paar jaar later kwam Mirjam daar ook terecht, zonder dat ze dat van elkaar wisten. Samen met Rika hadden we een hoop voorpret. Wij zagen daar wel wat opbloeien. Helaas kan Rika het niet meer meemaken, omdat ze alweer een jaar geleden overleden is, maar dankzij haar grote hart en haar grote huis hebben onze kinderen elkaar gevonden. Ze passen zo goed bij elkaar, hebben dezelfde geschiedenis, houden van dezelfde God. Brengen het beste in elkaar boven. Halleluja. Onze zegen hebben ze.
Het is een prachtig begin van 2017.
Σχόλια